Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ja, Hij zal den tempel des HEEREN bouwen, en Hij zal [30]het sieraad dragen, en [31]Hij zal zitten, en heersen op Zijn troon; en Hij zal priester zijn op Zijn troon; en [32]de raad des vredes zal tussen die Beiden wezen. 30. Of, majesteit, dat is, Hij zal koning en hogepriester zijn, waarvan Jozua maar een schaduw was. Anderen verstaan deze woorden aldus: Hij zal alzo regeren, dat hij er eer van zalhebben. 31. Dat is, Hij zal heersen, zittende op zijn troon, enz. 32. Dat is, er zullen vreedzame raadslagen tussen hen beiden zijn, te weten tussen dien koning en dien hogepriester zijn, hetwelk door die beide kronen werd aangewezen. Zie Hebr.2:7, en Hebr.3:3. Anderen verstaan dit alzo, dat hier voorzegd wordt dat die beide ambten, het priesterlijke en het koninklijke, steeds altoos in den persoon van Christus zouden verenigd zijn en blijven. Sommigen verstaan door die beide de Joden en de heidenen, welke Christus in zijne kerk brengen zou, de ene zowel als de andere; Ef.2:16.